Een landbouw die kringlopen sluit belast het milieu minimaal. Eigenlijk is het betrekkelijk kort geleden dat de landbouw de regionale kringloop gebruikte en niet zonder kon bestaan. De industrialisatie zette na de oorlog door in de landbouw. Springstoffabrieken gingen stikstofkunstmest maken en voedsel werd over de hele wereld verplaatst. Hoe gewoon is die situatie? In 2013 publiceerde Nieuwe Oogst Gewas en Nieuwe Oogst Veehouderij er een verhaal over.

Toen na de Tweede Wereldoorlog een landbouw gewenst was die de wereld voldoende eten zou geven en nooit meer honger mogelijk moest maken, grepen de westerse landen naar industrialisatie en grootschaligheid. Middelen als kunstmest en gewasbescherming pasten in het ontwikkelmodel. Het mooiste dat er was, was een landbouw die zich van buitenaf liet reguleren. Bovendien geloofden beleidsmakers sterk in de beheersing van alles, zelfs inclusief het weer. Daarin paste de ambachtelijke boer die zijn land kende minder goed, immers technologie kende geen beperkingen.

Teruglopende bodemvruchtbaarheid door eenzijdig kunstmestgebruik komt tegenwoordig weer onder de aandacht. Ook de bevindingen van wetenschappers van rond de oorlog dat het bodemleven een onmisbare schakel is in een duurzaam landgebruik worden steeds vaker onderbouwd met nieuwe kennis en technieken. Schimmels, bacteriën en insecten zijn geen bedreiging, maar onmisbare schakels in de opname van nutriënten door planten en in de handhaving van de balans tussen groei en afbraak in en boven de grond. Wetenschappers vinden bijvoorbeeld dat ziekmakende organismen veel harder toeslaan in een steriele omgeving dan in een biodivers milieu. De grenzen van het maakbare zijn gevonden. Wie zich verzet tegen de gang van de natuur krijgt te maken met de opruimploegen van moeder natuur.

Verschraling

Verschraling van de bodem zet zich door zich in verschraling van voeding en voer voor dieren. Dat voedsel schraler werd, werd opgemerkt door wetenschappers en laboratoria. Het is opvallend hoe weinig aandacht hiervoor is in publicaties. Het waren overigens niet enkel alternatievelingen met geitenwollen sokken die de verschraling zagen. Het Zwitserse Ciba-Geigy, in 1996 met Sandoz opgegaan in het medicijnenbedrijf Novartis, volgde jaren achtereen de mineralengehaltes in landbouwproducten. Helaas stopte dit onderzoek ongeveer tien jaar geleden, maar de trend in de cijfers is duidelijk en zou zelfs alarmerend genoemd kunnen worden. Van een aantal elementen, waaronder magnesium, calcium en silicium, daalt het gehalte in enkele decennia ver onder de helft van de oorspronkelijke cijfers uit pakweg 1950.

Voor ons gebrek aan mineralen heeft de industrie een oplossing: voedingssupplementen. Het gebruik neemt in Nederland hand over hand toe. In Amerika is het een machtige industrie. Mensen gebruiken vaak voor enkele tientjes in de maand van deze spullen. Naast deze zichtbare aanvulling kun je jezelf ook afvragen of een gebrek aan weerstand door mineralengebrek ook terug is te vinden in de rekeningen van apothekers en veeartsen. De boeren die goede resultaten boeken met het terugdringen van antibiotica, kunnen bevestigen dat voerkwaliteit en bodembeheer sleutels in hun succes zijn. Het toont dwarsverbanden waar we vaak nog niet alle kennis voor in huis hebben, maar boerenervaring is waardevol.

De winst voor Nederland in de ontwikkeling van andere dan het industriële landbouwmodel kan groot zijn. Sluiten van kringlopen levert mogelijk een blijvend hoge voedselproductie, misschien een betere kwaliteit van het product. Mogelijk ontstaan daardoor gezondheidsvoordelen en besparingen op de lapmiddelen. Nederland kan daarmee een autoriteit op het gebied van landbouw en voeding blijven.

Dit artikel in de vakdelen Gewas en Veehouderij van Nieuwe Oogst maakte in 2013 de tongen los bij boeren en landbouwtoeleveranciers. Het onderwerp is nog steeds actueel. Tekst en foto’s zijn van Jorg Tönjes en Koos van der Spek.